Goedkeuring afstorting uitkerende ODV in een lijfrente
Met de invoering van de wet uitfasering pensioen in eigen beheer is het mogelijk om het door de DGA opgebouwde pensioen in de eigen BV om te zetten naar de zogenaamde oudedagsreserve (ODV). Deze gedraagt zich in de BV als een soort bancaire lijfrente: uitkeren in 20 jaar. Het mooie van de ODV is dat deze afgestort kan worden in een derde pijler lijfrente. In een vraag & antwoord (Vraag & Antwoord 17-008 d.d. 010417) van de belastingdienst is eerder nog expliciet verduidelijkt dat het afstorten in een lijfrente alléén is toegestaan vóórdat de uitkeringen uit de ODV zijn ingegaan. Een gemiste kans. Gelukkig is dankzij een goedkeuring in het verzamelbesluit van 24 november 2017 (publicatie 8 december 2017) het nu ook mogelijk deze uitkerende ODV af te storten in een lijfrente.
Toepassing in de praktijk
In feite kan dankzij de wet uitfasering pensioen in eigen beheer een tweede pijler pensioen worden getransformeerd in een derde pijler lijfrente. Iets waar in de praktijk al langer behoefte aan was. Er komt een tijd dat de DGA van haar BV af wil: teveel rompslomp, onnodige accountantskosten of onwetende nabestaanden buiten deze materie houden zijn hiervoor terugkomende argumenten. En als er pensioen in eigen beheer in zit, dan kon ontbinding alleen als dat pensioen extern werd afgestort bij een pensioenverzekering. Er zijn meerdere redenen aan te dragen waarom dit in de praktijk tot veel weerstand leidde. In ieder geval het onbehaaglijke gevoel van de gemiddelde DGA dat bij 'jong' overlijden kapitaal vervalt aan de verzekeraar. Dit nog bovenop de relatief torenhoge commerciële waarde die moest worden afgestort. Vóór 2008 was dit probleem er ook voor lijfrenten die in de BV zaten. Met de invoering van de bancaire lijfrente zijn er steeds meer BV's ontbonden onder het afstorten van de lijfrente in een bancaire lijfrente. Hierbij is het zo dat bij overlijden het resterende kapitaal gewoon in de nalatenschap valt. Voor pensioenen bleven de oude argumenten bij afstorting in een verzekering overeind en werd nauwelijks tot afstorting in combinatie met ontbinding van de BV overgegaan.
Een goede toevoeging
Dat in de nieuwe wetgeving het afstorten vóór de ingangsdatum van de ODV moest gebeuren was om twee redenen hinderlijk. Ten eerste is de termijn van 2 maanden na het bereiken van de AOW leeftijd een erg korte termijn waarbinnen de DGA kan onderkennen dat hij de ODV nog kan afstorten. Vermoedelijk zouden in de praktijk hier veel gevalletjes 'te laat' zijn ontstaan. De tweede reden is dat de meeste DGA's in de praktijk pas op latere leeftijd de behoefte krijgen om de BV te ontbinden. En als die ODV dan gewoon is gaan uitkeren, dan zou je als DGA klem zitten en die 20 jaar moeten afwachten.
Nog meer ruimte tot verbetering
Kan daarmee de afstorting in de ODV tot oneindig worden uitgesteld? Daar lijkt het niet op. Omdat een ODV niet 1 op 1 is gelijkgesteld met een lijfrente, zal de afstorting moeten gebeuren uiterlijk in het kalenderjaar dat de DGA precies 5 jaar AOW heeft ontvangen. Dat is namelijk het uiterlijke moment dat een lijfrente bedongen kan worden. Een tip voor de staatssecretaris: keur goed dat de feitelijke ingangsdatum van de ODV gezien mag worden als de datum dat de lijfrente is ingegaan en voorkom dat door deze leeftijdsbarrière de DGA ook die laatste 15 jaar onnodig een BV moet aanhouden.
Actie
Kortom, een mooie toevoeging voor de praktijk en de DGA die er voor gekozen heeft om het pensioen om te zetten naar de ODV. Is dit om enige reden nog niet gebeurd? Dan is dit een extra reden om het opgebouwde pensioen in eigen beheer om te zetten naar een ODV. Dat kan nog tot en met 2019.
Bron